Afrikaans
Afrikaans (Afrikaans) | ||||
Gesproken in | vooral Zuid-Afrika en Namibië.
Zie ook: Nederlands taalgebied | |||
Sprekers | 6,5 miljoen en 9,5 miljoen als tweede of derde taal | |||
Rang | waarschijnlijk 89[Bron?] | |||
Taalfamilie | ||||
Alfabet | Latijns | |||
Officiële status | ||||
Officieel in |
Zuid-Afrika | |||
Taalorganisatie | Die Taalkommissie | |||
Taalcodes | ||||
ISO 639-1 | af | |||
ISO 639-2 | afr | |||
ISO 639-3 | afr | |||
|
Het Afrikaans is een West-Germaanse taal die hoofdzakelijk in Zuid-Afrika en Namibië wordt gesproken. De taal is een dochtertaal van het Nederlands, ontstaan uit zeventiende-eeuwse Nederlandse dialecten, en werd historisch Kaap-Hollands genoemd. Waarschijnlijk is 90 tot 95% van de woordenschat van Nederlandse origine. Daarnaast is de taal, zowel grammaticaal als in woordenschat, door het Portugees, het Frans, het Maleis, de Bantoe-talen, de Khoisan-talen en tegenwoordig ook door het Engels beïnvloed. De grootste verschillen tussen het Afrikaans en Nederlands zijn dan ook de spelling, morfologie en grammatica.
Deze twee Nederfrankische talen zijn onderling verstaanbaar, hoewel het voor Nederlandstaligen gemakkelijker is om Afrikaans te verstaan dan omgekeerd.[1]
Met bijna 7 miljoen moedertaalsprekers in Zuid-Afrika, oftewel 13,5% van het totale aantal inwoners, is het de op twee na grootste taal van het land, na Zoeloe en Xhosa. Blanke Afrikaners vormen ongeveer 40% (2,7 miljoen) van de sprekers, de rest is overwegend 'kleurling' (4,1 miljoen). Verder hebben nog 600.000 Afrikanen en 59.000 Indiërs de taal als huistaal. Sinds 1996 is het aantal blanke sprekers vrijwel constant, maar de andere groepen groeien.[2]
Het is een meerderheidstaal in het westelijke deel van het land, respectievelijk de provincies Noord-Kaap en West-Kaap en is de moedertaal van de meeste kleurlingen en blanken.
In het buurland Namibië heeft 11% van de inwoners het Afrikaans als moedertaal. Deze zijn vooral te vinden in de hoofdstad Windhoek en de zuidelijke provincies Hardap en Karas. De taal wordt echter ook als omgangstaal (lingua franca) gebruikt en is als dusdanig de grootste taal van het land, hoewel Engels de officiële taal is. Ook zijn er in Australië, Botswana, Canada, Georgië, Nieuw-Zeeland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten migranten uit Zuid-Afrika en (in mindere mate) Namibië die het Afrikaans als moedertaal spreken.
Inhoud
Classificatie
Stamboom
- Indo-Europees
- Germaans
- West-Germaans
- Nederduits
- Nederfrankisch
- Nieuwnederlands
- Modern Nederlands en Afrikaans
- Nieuwnederlands
- Nederfrankisch
- Nederduits
- West-Germaans
- Germaans
Huidige verspreiding
Meer dan de helft van de Afrikaanstaligen is kleurling, Aziaat of zwart. Van de circa zes miljoen Zuid-Afrikanen die bij de volkstelling in 2001 thuis Afrikaans spreken, zijn er 2.536.907 of 42,4% blank. De meerderheid van de Afrikaanstaligen is kleurling: 3.173.970 of 53,0%. Daarnaast zijn er 253.279 (4,2%) zwarten en 19.267 (0,3%) Aziaten die thuis Afrikaans spreken. Van alle blanken spreekt 59% Afrikaans en 39% Engels. Van alle kleurlingen spreekt 79% Afrikaans en 19% Engels.
Afrikaans is in aantal sprekers de derde taal van Zuid-Afrika, na Zoeloe en Xhosa. Bij de Zuid-Afrikaanse volkstelling in 2001 bleek Afrikaans voor 5.983.423 mensen (13% van de bevolking) de thuistaal te zijn. In dat jaar werd ook in Namibië een volkstelling gehouden, waaruit bleek dat ongeveer 200.000 mensen (11% van de bevolking) thuis Afrikaans spreken. Zowel in Zuid-Afrika als in Namibië zijn er daarnaast veel mensen die Afrikaans als tweede of derde taal spreken. In Namibië is het zelfs de lingua franca tussen de bevolkingsgroepen. Ook in andere landen wonen nog aanzienlijke aantallen Afrikaanstaligen, vooral blanke emigranten uit Zuid-Afrika. Deze emigranten zijn vooral te vinden in Londen, Vancouver, Toronto, andere delen van Canada, de Verenigde Staten, Australië, Nieuw-Zeeland en Nederland. Het totaal aantal sprekers van het Afrikaans ligt daardoor waarschijnlijk tussen de 15 en 20 miljoen.
Door de Zuid-Afrikaanse bezetting van Zuidwest-Afrika (thans Namibië) is het Afrikaans in dat land de meest gebruikte taal. Tot 1990 had het daar ook een officiële status samen met het Duits en het Engels (eveneens talen van voormalige kolonisatoren). In Namibië spreekt van de blanken momenteel ongeveer 60% Afrikaans, 32% Duits, 7% Engels en 1% Portugees. De kleurlingen en Basters spreken nagenoeg allemaal Afrikaans en vormen daardoor meer dan 70% van alle Afrikaanstaligen in het land.[Bron?] Republikein, de grootste krant van Namibië, is Afrikaanstalig.
Zie ook Afrikaans in Namibië |
In Zuid-Afrika concentreren de Afrikaanstaligen zich in het westen. De hele westelijke helft van het land (provincies Noord-Kaap en West-Kaap en het westelijke deel van Vrijstaat en Oost-Kaap) is in meerderheid Afrikaanstalig. Hier concentreren zich de kleurlingen, maar met name in West-Kaap wonen ook veel blanken. In de oostelijke helft van het land bevinden de Afrikaanstaligen zich vooral in de stedelijke centra (Pretoria, Bloemfontein, Vereeniging, Welkom, Potchefstroom, Klerksdorp, Krugersdorp) en verspreid op het platteland (de Boeren). In Namibië wonen de Afrikaanstaligen vooral in de zuidelijke helft van het land. Het is de meest gesproken taal in de zuidelijke regio's Hardap (44%) en Karas (40%), de tweede taal in de hoofdstadregio Khomas (24%) en Erongo (22%) en de derde taal in Omaheke (12%).
Dialecten
Het Afrikaans heeft verschillende dialecten, verspreid over Zuid-Afrika en Namibië. Sommige dialecten hebben meer 'moderne' Nederlandse invloeden ondergaan dan andere, doordat ze meer in contact waren met het Europese Nederlands. De volgende hoofddialecten van het Afrikaans worden onderscheiden:
- Kaaps Afrikaans
- Oostgrens-Afrikaans
- Oranjerivier-Afrikaans
- Oostkaaps Afrikaans
- Oorlams (ook wel genoemd: Oorlangs, Oorlans)
Van deze dialecten heeft het Kaaps-Afrikaans de meeste invloed van het moderne Nederlands ondergaan.
Schrift
Het Afrikaans wordt doorgaans opgeschreven in het Latijnse alfabet, maar sommige groepen gebruiken ook het Arabische alfabet. In dat geval wordt het Getoelies genoemd.[3]
Woordenschat
De Afrikaanse woordenschat lijkt sterk op die van het Nederlands. Nederlandstaligen kunnen met weinig moeite Afrikaans lezen en andersom. Het Afrikaans heeft tevens een aantal 17e- en 18e-eeuwse Nederlandse woorden behouden die in het moderne Nederlands niet meer gangbaar zijn (iets soortgelijks gaat op voor bijvoorbeeld het Amerikaans-Engels, dat een aantal in het Brits-Engels verouderde woorden zoals fall, "herfst", heeft behouden):
Oude Nederlandse woorden
Het Afrikaans heeft onder andere de volgende verouderde Nederlandse woorden:
Kaaps-Nederlands/Afrikaans | Nederlands |
---|---|
bloeisel | bloesem |
fontein | bron |
plaas | boerderij, hofstede, hoeve |
navorsing | onderzoek |
party | enige, menige |
ystervark | stekelvarken |
Dialectwoorden
Sommige woorden uit Nederlandse en Vlaamse dialecten, die in Nederland en Vlaanderen niet tot de standaardtaal behoren[Bron?], zijn wel opgenomen in het kernlexicon van het Kaaps-Nederlands en Afrikaans:
Kaaps-Nederlands | Nederlands |
---|---|
bees | rund (vergelijk beest) |
kuier ('n besoek aflê) | kuieren (op je gemak wandelen) |
soos | zoals |
spog | pochen |
vark | zwijn, varken |
vat | nemen (vergelijk vatten) |
De Afrikaanse woorden boetie en boeta vinden hun oorsprong heel waarschijnlijk in de Nederlandse dialectvormen beut en boetje.[4]
Lexica
Het grootste en belangrijkste Afrikaanse woordenboek is het Woordeboek van die Afrikaanse Taal. Daarvan is het twaalfde deel, dat de woorden die met P en Q beginnen behandelt, in 2005 verschenen.[5]
- Woordeboek van die Afrikaanse taal / red. P.C. Schoonees ... et al. - Pretoria : Die Staatsdrukker, 1950-.... - .. dl. Bandtitel: Die Afrikaanse woordeboek. - Vanaf dl. 5: hoofdred. F.J. Snijman ... et al. - Vanaf dl. 7: hoofdred. D.C. Hauptfleisch ... et al. - Vanaf dl. 8 uitg.: Stellenbosch : Buro van die WAT. - Vanaf dl. 9: hoofdred.: D.J. van Schalkwyk ... et al. - Vanaf dl. 12: hoofred. W.F. Botha ... et al.
- Elektroniese WAT : woordeboek van die Afrikaanse taal (A-Q). - Kaapstad : Buro van die Woordeboek van die Afrikaanse Taal, 2006. - CD-ROM + Gebruikersgids, - 17 p.; Systeemeisen: Pentium III processor 500 MHz (of hoger); 256 MB RAM; Windows 2000/XP; CD-ROM speler. ISBN 0-9584971-2-5
- Etimologiewoordeboek van Afrikaans / tegniese red.: G.J. van Wyk ; outeurs: A.E. Cloete ... et al. - Stellenbosch : WAT, 2003. - XIII, 596 p. Ook o.d.t.: EWA. ISBN 0-9584401-3-1
- Etimologiewoordeboek van Afrikaans : supplement / red.: G.J. van Wyk ; outeurs: A.E. Cloete ... et al. - Stellenbosch : WAT, 2007. - XIII, 213 p. ISBN 0-9584971-4-1
- Prisma groot woordenboek Afrikaans en Nederlands / hoofdred. Willy Martin ; red.: Else Boekkooi ... et al. - Houten etc. : Prisma, 2011. - 2228 p. ; Omslagtitel: Groot woordenboek Afrikaans en Nederlands. - Rugtitel: Groot woordenboek A/N. - Rugtitel: Prisma Afrikaans en Nederlands. - Uitg. is een initiatief van Stichting ZASM. ISBN 978-90-491-0256-2 geb.
- Beknopte verklarende woordeboek / L.C. Eksteen ; voorheen saamgest. deur M.S.B. Kritzinger. - 8e hers. en uitgebr. uitg., heruitg. - Kaapstad : Pharos, 2000. - 644 p. Gebaseerd op: Verklarende Afrikaanse woordeboek / bew. deur M.S.B. Kritzinger ... et al. - Pretoria : Van Schaik. - Heruitg. van de geb. achtste dr. - Pretoria : Van Schaik, 1989. ISBN 1-86890-022-3
Grammatica
Persoonlijk voornaamwoord
De persoonlijke voornaamwoorden
- ek-my (ik-mij)
- jy-jou (jij-jou)
- hy-hom (hij-hem)
- sy-haar(zij-haar)
- ons (wij/ons)
- julle (jullie)
- hulle (zij/hen/hun)
- Personen kunnen ook een meervoud hebben: Japie – Japie-hulle (Japie & co.)
Werkwoorden
- In het Afrikaans worden werkwoorden nauwelijks vervoegd, in tegenstelling tot in het Nederlands. De infinitief en de tegenwoordige tijd hebben altijd dezelfde vorm, behalve bij de werkwoorden zijn en hebben en bij werkwoorden die een voorvoegsel hebben:
infinitief | indicatief tegenwoordige tijd | Nederlands |
---|---|---|
wees | is | zijn |
hê | het | hebben |
aanneem | neem aan | aannemen |
Werkwoorden worden daarnaast niet vervoegd naar persoon:
Afrikaans | Nederlands |
---|---|
ek is | ik ben |
jy/u is | jij/u bent |
hy/sy/dit is | hij/zij/het is |
ons is | wij zijn |
julle is | jullie zijn |
hulle is | zij zijn |
De onvoltooid verleden tijd is qua vorm volledig gelijk aan de onvoltooid tegenwoordige tijd. Om het verschil met de tegenwoordige tijd te duiden wordt deze vorm voorafgegaan door bijwoorden zoals toe. De enige uitzondering op deze regel is het werkwoord zijn:
Afrikaans | Nederlands |
---|---|
ek was | ik was |
In de literatuur wordt de voltooid tegenwoordige tijd vaak gebruikt in plaats van de onvoltooid verleden tijd. Het verleden deelwoord heeft, evenals in het Nederlands, het voorvoegsel 'ge', tenzij er een ander voorvoegsel is:
Afrikaans | Nederlands |
---|---|
ek het gedrink | ik dronk |
ek het vergeet | ik heb vergeten |
In andere gevallen wordt in het Afrikaans net als in het Nederlands en andere talen de voltooid tegenwoordige tijd gebruikt:
Afrikaans | Nederlands |
---|---|
ek het gedrink | ik heb gedronken |
- Voor werkwoorden die sterk zijn in het Nederlands wordt meestal de tegenwoordige tijd zonder persoonsuitgang gebruikt:
- ek kies – ek het gekies
- Bij sommige werkwoorden heeft echter de sterke vorm van de Nederlandse verleden tijd de betekenis van tegenwoordige tijd gekregen (zie ook preterito-presentia):
- ek verloor – ek het verloor (fut: ek sal verloor)
- Werkwoorden die een beweging uitdrukken krijgen – misschien onder invloed van het Engels – in de voltooide tijd de persoonsvorm het (heeft), niet is: ek het gegaan ("Ik heb gegaan"; vgl. het Engelse I have gone).
Ontkenningen
- Het Afrikaans gebruikt – net als bijvoorbeeld het Frans – een tautologische dubbele ontkenning, afkomstig uit de Nederlandse en Vlaamse dialecten, bijvoorbeeld: hy het dit nie gedoen nie.
Zelfstandige voornaamwoorden
- Zelfstandige naamwoorden kennen qua flexie alleen nog enkelvoud en meervoud.
- Er is geen grammaticaal geslacht.
- Een gevolg hiervan is dat een woord als hy alleen terug kan slaan op mannelijke personen en geëerbiedigde voorwerpen. Ook bij de personificatie van niet-levende dingen, alsmede bij enig dier waarvan het geslacht onbekend is, wordt hy gebruikt (bijvoorbeeld: Die hond is siek, hy wil nie eet nie).
Bijvoeglijke naamwoorden
- Bijvoeglijke naamwoorden hebben net als in het Nederlands een buigings-e. De verbuiging gaat vaak gepaard met deletie van een medeklinker, met name in intervocale positie: hoog – hoë.
Uitspraak, spelling en morfologie
- De Nederlandse ij wordt in etymologisch aan het Nederlands verwante woorden als y gespeld, behalve als in het achtervoegsel -lijk: waarskynlik – waarschijnlijk
- De Nederlandse ch wordt in het Afrikaans als g gespeld.
- De g, v en d vallen volledig weg tussen twee klinkers: die hoë boom is hoog.
- De Nederlandse medeklinkerclusters -cht en -st worden in het Afrikaans vereenvoudigd tot -g en -s: lugpos – luchtpost, oos – oost
- De Nederlandse medeklinkercombinatie -sch is in het Afrikaans (net als in eerdere fasen van het Nederlands) -sk: waarskynlik – waarschijnlijk
- De 'oo' en 'ee' zijn tweeklanken
- De 'u' is (bijna) een i-klank, vanwege de ontronding
- De 'eu' is vanwege geringe ontronding feitelijk een ietwat geronde 'ië' en doet denken aan de Afrikaanse tweeklank 'ee': neut (Nederlands noot) en meul (Nederlands molen) klinken bijna als neet (Nederlands neet) en meel (Nederlands meel)
- Bij de korte i heeft sterke reductie plaatsgehad, zodat deze als een sjwa wordt uitgesproken (zoals de 'e' in het Nederlandse kamer): sit, ding, vir kunnen de Nederlandstalige als sut, dung en veur in de oren klinken
- Er wordt geen onderscheid tussen de Nederlandse klanken au, ou, auw en ouw; deze worden in het Afrikaans allemaal geschreven als ou en uitgesproken als een sjwa + oe: outomaties, oud, blou en vertrou.
Afrikaans | Nederlands | Afrikaans | Nederlands | |
---|---|---|---|---|
vir | voor | vry | vrij | |
my | mijn | lughawe | luchthaven | |
skool | school | sleg | slecht | |
eggenoot | echtgenoot | saam | samen | |
aksie | actie | voël | vogel | |
asseblief | alsjeblieft | goeienaand | goedenavond | |
oop | open | oormôre | overmorgen | |
braai | braden | skoene | schoenen |
Syntactische relaties
De grammatica van het Afrikaans kent veel minder flexie dan die van het Nederlands. Bezitsrelaties worden vaak uitgedrukt door middel van het voornaamwoord se, vergelijkbaar met het Nederlandse zijn/z'n:.
Afrikaans | Nederlands |
---|---|
die boeke van Gordimer | De boeken van Gordimer = De boeken die Gordimer heeft geschreven |
die man se hond | De hond van de man (De man zijn/z'n hond) |
die man wat ek gister gesien het se hond | De hond van de man die ik gisteren zag/ De man die ik gisteren zag z'n hond |
Grammaticale objecten kunnen worden voorafgegaan door het voorzetsel vir ("voor"), maar dit is niet verplicht. Bij werkwoorden die meer dan één object als argument hebben kan vir echter alleen voor het meewerkend voorwerp worden geplaatst. Hierdoor ontstaan zinsconstructies die in het Nederlands ongebruikelijk zijn:
Afrikaans | Nederlands |
---|---|
Ek sien die man. | Ik zie de man. |
Ek sien vir die man. | Ik zie de man. |
Ek gee die man die boek. | Ik geef de man het boek. |
Ek gee die boek vir die man. | Ik geef de man het boek. |
Externe links
- Uitgebreide Afrikaans-Nederlandse woordenlijst (De Roepstem)
- De invloed van het Afrikaans op het Zuid-Afrikaans Engels
- Afrikaans-Nederlands-Afrikaans onlinewoordenboek
- "Afrikaans hoort by Nederlands", met diskussieforum
- Nederlands vir Afrikaans sprekendes
- Afrikaans Literature and Language Webdossier Afrika-Studiecentrum, Leiden (2011)
Bronnen, noten en/of referenties
|