Zweeds
Zweeds (svenska) | ||||
Gesproken in | Zweden en Finland. Groep emigranten in V.S. | |||
Sprekers | 9,3 miljoen | |||
Rang | 90 | |||
Taalfamilie |
| |||
Dialecten |
| |||
Alfabet | Latijns | |||
Officiële status | ||||
Officieel in | ||||
Taalorganisatie | Svenska språknämnden | |||
Taalcodes | ||||
ISO 639-1 | sv | |||
ISO 639-2 | swe | |||
ISO 639-3 | swe | |||
|
Het Zweeds (svenska) is een Noord-Germaanse of Scandinavische taal met ongeveer 9 miljoen sprekers. Het is de meestgesproken taal in Zweden (8,8 miljoen sprekers) en een van de officiële talen van Finland (300.000 sprekers). In de Finse autonome provincie Åland is het Zweeds de enige officiële taal.
Het Zweeds is nauw verwant aan de andere twee vasteland-Scandinavische talen, het Deens en het Noors. Het Zweeds en het Noors, en in iets mindere mate het Deens, zijn onderling redelijk verstaanbaar. Sommige woorden zijn anders, grammaticaal komen de talen overeen. De spelling is wel verschillend.
De woordenschat van het Zweeds bestaat bijna geheel uit Germaanse woorden. Er zijn wel wat leenwoorden uit vooral het Latijn, Frans en (Neder)Duits. Tegenwoordig worden er veel woorden uit het Engels overgenomen, al dan niet aangepast of letterlijk vertaald (leenvertaling).
Kenmerkend voor de uitspraak van het Zweeds is de melodie: het is een toontaal. Er bestaan twee verschillende toonaccenten, en deze kunnen betekenisonderscheidend zijn. Het woord anden betekent, afhankelijk van de intonatie, "de eend" of "de geest". Hoe de toonaccenten daadwerkelijk worden uitgesproken is sterk afhankelijk van waar de spreker vandaan komt. In het zuiden onderscheidt men de tonen meer in de lengte dan in de toonhoogte. Bovendien wordt een woord alleen met toonaccent uitgesproken wanneer het een belangrijke grammaticale functie in een zin vervult.
De standaardtaal is het Rijkszweeds (rikssvenska) en is gebaseerd op de dialecten rond Stockholm en het Mälardal. Andere varianten van het Zweeds zijn het Finland-Zweeds en Estland-Zweeds.
Inhoud
Verspreiding
Het Zweeds is de nationale taal van Zweden, voor 8 miljoen de moedertaal en voor 1 miljoen immigranten de tweede taal. Het is ook een officiële taal in Finland en de moedertaal van 5,9% (ca. 300.000 mensen) van de Finse bevolking, voornamelijk aan de zuidwestkust (en op de eilanden). Op Åland is het voor 95% van de bevolking de moedertaal. Verder is in 3 Finse gemeenten op het vasteland het Zweeds de enige officiële taal: Korsnäs, Närpes en Larsmo. Het Zweeds is een verplicht vak op de middelbare school voor Finstaligen in heel Finland (gemiddeld 2 uur per week).
Ook in Estland is er een heel klein gedeelte van de bevolking dat Zweeds spreekt. In de Middeleeuwen was dit tegen de 10% van de Estse bevolking, maar tegenwoordig daalt dit aantal snel.
Zweeds is ook de moedertaal van een groep emigranten in de Verenigde Staten, vooral in de staten Minnesota en Illinois. Ook in Zuid-Amerika (Argentinië en Brazilië) zijn er kleine groepen Zweedstaligen. Bovendien zijn er over de hele wereld 40.000 mensen die Zweeds leren (op volksuniversiteiten en andere scholen).
Officiële taal
Het Zweeds is de nationale (maar niet de officiële) taal van Zweden. Er zijn in het parlement wel stemmen opgegaan om het de enige officiële taal van Zweden te maken, maar dat voorstel is afgewezen. In Finland is het wel één van de twee officiële talen, naast het Fins. In de Europese Unie is het ook één van de 23 officiële talen. Tenslotte is het ook in de Noordse Raad één van de drie werktalen (naast het Deens en Noors).
Grammatica
Zelfstandige naamwoorden
In het Zweeds worden, zoals in alle Noord-Germaanse talen, de zelfstandige naamwoorden verbogen. Waar in het Nederlands het onbepaald lidwoord (een) wordt gebruikt, heeft het Zweeds "en" (geslachtelijk) en "ett" (onzijdig), gevolgd door de standaardvorm. Laten we als voorbeeld de woorden en bil (een auto) en ett hus (een huis) nemen. Als wij deze woorden willen voorzien van een bepaald lidwoord (de of het) verandert het Nederlands alleen het lidwoord, terwijl in het Zweeds het zelfstandig naamwoord in de zg. bepaalde vorm gezet wordt: 'de auto' wordt bilen, 'het huis' wordt zo huset. Dit laat zien dat het bepaald lidwoord wordt aangehecht aan het zelfstandige naamwoord.
De bijbehorende meervoudsvormen zijn: bilar (auto's) en bilarna (de auto's), hus (huizen) en husen (de huizen).
Een ander voorbeeld aan de hand van het woord 'vis':
Enkelvoud | Meervoud | |||
---|---|---|---|---|
Onbepaalde vorm | Bepaalde vorm | Onbepaalde vorm | Bepaalde vorm | |
Nominatief | fisk | fisken | fiskar | fiskarna |
Genitief | fisks | fiskens | fiskars | fiskarnas |
Hierbij moet overigens aangetekend worden dat de vormen niet altijd hetzelfde zijn. Er zijn verschillende groepen van zelfstandige naamwoorden met andere verbuigingen. De voorbeelden hier zijn slechts om een indruk te geven van de Zweedse zelfstandige naamwoorden.
Werkwoorden
De grootste groep regelmatige Zweedse werkwoorden eindigen in hun infinitiefvorm op -a. Net als bij andere Scandinavische talen zoals het Deens en Noors zijn de vervoegingen bij alle persoonsvormen hetzelfde en bestaat deze uit een toevoeging van de -r aan de infinitief voor de tegenwoordige tijd en -de voor de verleden tijd.
Voorbeeld:
infinitief: att tala (spreken - het woord 'att' komt alleen los voor de infinitief voor en is vrij lastig te vertalen, wel vergelijkbaar met het Engelse 'to' - 'att tala' / 'to speak', of het Nederlandse '(om) te spreken')
- jag talar - ik spreek
- du talar - jij spreekt
- han/hon talar - hij/zij spreekt
- vi talar - wij spreken
- ni talar- jullie spreken/u spreekt
- de talar - zij spreken
- jag talade - ik sprak
- du talade - jij sprak
- han/hon talade - hij/zij sprak
- vi talade - wij spraken
- ni talade - jullie spraken/ u sprak
- de talade - zij spraken
Uitspraak
Klinkers
Medeklinkers
bilabiaal | labiodentaal | dentaal | Alveolar | palataal | velaar | glottaal | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
plosief | p | b | t | d | k | g | |||||||
approximant | v | l | r | j | h | ||||||||
frikatief | f | s | ɕ | ɧ | |||||||||
vibrant | |||||||||||||
nasaal | m | n | ŋ |
Uitspraak
Deze uitspraakregels gelden voor normale gevallen (volgens het Internationaal Fonetisch Alfabet), er zijn echter ook uitzonderingen. De gegeven Nederlandse klanken zijn slechts een grove benadering.
Letter | Geluid | Beschrijving | Voorbeeld |
---|---|---|---|
a | [[a]?] | korte a als in zal | kall [[kal]?] koud |
[[ɑː]?] | lange donkere a | bra [[brɑː]?] goed | |
e | [[ɛ]?] | korte e als in bed | vecka [[ˈvɛˌka]?] week |
[[eː]?] | lange e als in Beet | heta [[ˈheːta]?] heten | |
[[æ]?] | voor r als open a-geluid | berg [[bærj]?] berg | |
g | [[j]?] | voor e, i, y, ä en ö en na l en r als Nederlandse j | gäst [[jɛst]?] gast, älg [[ɛlj]?] eland |
[[g]?] | anders als Engelse g als in big | gammal [[ˈgaˌmal]?] oud | |
k | [[ɕ]?] | voor e, i, y, ä en ö als in Duits ich | kyrka [[ˈɕyrˌka]?] kerk |
[[k]?] | anders als Nederlandse k | kall [[kal]?] koud | |
o | [[ɔ]?] | meestal kort als in bord | kort [[kɔʈ]?] kort |
[[ʊ]?] | als oe-klank, als in boer | kort [[kʊʈ]?] kaart | |
[[uː]?] | meestal als oe-klank, als in loep | ko [[kuː]?] koe | |
[[oː]?] | bijna als o in oven | son [[soːn]?] zoon | |
r | [[r]?] | rollende r | rik [[riːk]?] rijk |
s | [[s]?] | als harde s | se [[seː]?] stof |
u | [[ɵ]?] | tussen oe en uu in | full [[fɵl]?] vol |
[[ʉː]?] | bijna als Nederlandse vuur | ful [[fʉːl]?] lelijk | |
v | [[v]?] | als w in wij | vara [[ˈvɑːra]?] zijn |
y | [[y]?] | zoals u in duur | lycka [[ˈlyˌka]?] geluk |
[[yː]?] | tussen ie en uu in | ny [[nyː]?] nieuw | |
å | [[ɔ]?] | als o in bos | sång [[sɔŋ]?] lied |
[[oː]?] | bijna als o in boos | kål [[koːl]? kool | |
ä | [[ɛ]?] | korte e als in bed | häst [[hɛst]?] paard |
[[ɛː]?] | lange e als in bed maar dan langer aanhouden | äta [[ˈɛːta]?] eten | |
[[æ]?] | voor a als bel | färg [[færj]?] kleur | |
[[æː]?] | voor r als lange e bed, maar langer aanhouden | här [[hæːr]?] hier | |
ö | [[œ]?] | als e in gewoon | kött [[ɕœt]?] vlees |
[[øː]?] | bijna als eu-klank in leuk | lök [[løːk]?] ui | |
[[œː]?] | voor r als eu in leuk | för [[fœːr]?] voor |
Lettersamenstellingen:
Lettersamenstelling | Geluid | Beschrijving | Voorbeeld |
---|---|---|---|
dj, gj, hj, lj | [[j]?] | als Nederlandse j | djur [[jʉːr]?] dier, gjuta [[ˈjʉːˌta]?] gieten, hjul [[jʉːl]?] wiel, ljus [[jʉːs]?] licht |
kj, tj | [[ɕ]?] | als sj-klank in Nederlands ramsj | kjol [[ɕuːl]?] rok, tjuv [[ɕʉːv]?] dief |
rd, rl, rn, rs, rt | [[ɖ]?], [[ɭ]?], [[ɳ]?], [[ʂ]?], [[ʈ]?] | met r versmelten deze medeklinkers tot een retroflex, dus met opgerolde tong | bord [[buːɖ]?] tafel, pärla [[ˈpæːˌɭa]?] parel, barn [[baɳ]?] kind, först [[fœʂt]?] eerst, kort [[kɔʈ]?] kort |
sch, sj, skj, stj, -sion, -tion | [[ɧ]?] | als een zachte g gevolgd door een w | schack [[ɧak]?] schaken, sjuk [[ɧʉːk]?] ziek, skjuta [[ˈɧʉːta]?] schieten, stjärna [[ˈɧæˌɳa]?] ster, station [[staˈɧuːn]?] station |
sk | [[ɧ]?] | voor e, i, y, ä, ö als in zachte g gevolgd door een w | skön [[ɧøːn]?] mooi/lekker |
[[sk]?] | anders als s+k aan elkaar | skog [[skuːg]?] bos |