SS Slamat

Uit Metapedia
Ga naar: navigatie, zoeken

Op 29 april 1922 werd bij scheepswerf ‘De Schelde’ in Vlissingen de kiel van het Nederlandse koopvaardijschip SS Slamat gelegd met bouwnummer 176. Op 27 oktober 1923 werd ze te water gelaten om op 2 april 1924 de eerste proefvaart te maken en uiteindelijk op 12 april te worden overgedragen onder de (oorspronkelijke) naam ‘Papandajan’. De ‘Papandajan’ had de maten 146,20 x 18,88 x 8,78 mtr, bood ruimte aan 404 passagiers (144 1e klas, 160 2e klas, 69 3e klas en 31 4e klas), kende een tonnage van 11.636 ton en bezat twee Pearson Turbines met een vermogen van 8.000 pk. Op 19 april 1924 vertrok ze voor haar eerste reis van Rotterdam naar Nederlands- Indië. In juni 1931 werd ze op de scheepswerf van ’Wilton Feyenoord’ met ruim 9 meter verlengd en voorzien van een nieuw type voorsteven. De turbines werd opgevoerd tot 9.200 pk die haar een snelheid van 17 knopen gaf en kreeg het schip een nieuwe naam, SS ‘Slamat’, wat ‘Geluk’ of ‘Heil’ betekent. Na oorlogsbegin werd SS ‘Slamat’ in de periode van 17 augustus tot 12 september 1940 in Sydney verbouwd tot troepentransportschip. Haar roepletters waren PSHG /PHOB.

De ondergang van de SS Slamat

In de ochtend van zondag 27 april 1941 zonk de SS Slamat na een aanval door 9 Stuka duikbommenwerpers. De ‘Slamat’, eigendom van de Rotterdamsche Lloyd, evacueerde Engelse troepen uit Griekenland en was van Nauplia onderweg naar Kreta. Bij deze vergeten scheepsramp uit de Tweede Wereldoorlog verloren nagenoeg alle opvarenden het leven: 558 bemanningsleden en geallieerde (Australische, Nieuw-Zeelandse en Engelse) militairen. Elf mensen (4 Nederlandse en 5 Goanese bemanningsleden en 1 Australische en 1 Nieuw-Zeelandse militairen) overleefden de ramp.

Operatie ‘Lustre’

In haar poging de Duitse opmars in Griekenland een halt toe te roepen had het Engelse opperbevel opdracht gegeven voor het zenden van een troepenmacht van 58.000 militairen. Op 4 maart 1941 ging onder codenaam ‘Lustre’ deze operatie van start. Een vloot bestaande uit diverse koopvaardij-, en passagiersschepen, ondersteund door een deel van de Engelse oorlogsvloot zette met succes en zonder verliezen deze troepenmacht aan land. De Duitse opmars was echter niet te stuiten en het Griekse leger werd onverwacht snel overrompeld. Door de gekeerde krijgskansen was het noodzakelijk geworden de nog maar kort tevoren aan land gezette geallieerde troepen zo snel mogelijk weer te verschepen. Operatie ‘Demon’ werd gestart. De volledige en plotselinge ineenstorting van het Griekse leger zorgde voor een onoverzichtelijke chaos wat de evacuatie behoorlijk bemoeilijkte. De operatie waarin naar schatting van het Engelse opperbevel minimaal 32.000 tot maximaal 56.000 troepen geëvacueerd moesten worden werd door de vlucht van het Griekse havenpersoneel aanzienlijk bemoeilijkt. Onder deze moeilijke omstandigheden startte op donderdag 24 april 1941 operatie ‘Demon’.

Operatie ‘Demon’

Operatie ‘Demon’ zou niet het goede verloop kennen wat operatie ‘Lustre’ wel gekend had, 23 van de te hulp geroepen transport- en koopvaardijschepen werden al op 21 en 22 april door de Duitsers gekelderd. Op dinsdag 26 april 1941 arriveerde SS ‘Slamat’ ’s morgens om 7 uur op de haar opgedragen positie bij Nauplia om haar steentje bij te dragen in de evacuatie. Het schip stond onder bevel van de op 18 april 1890 te Den Helder geboren kapitein Tjalling Luidinga en telde een bemanning van 74 Nederlanders, 84 Goanezen, 24 Chinezen, 10 Australiërs en 1 Noor. Ter verdediging tegen luchtaanvallen werden 13 manschappen van het ‘Royal Australian Navy-Team’ op het schip gestationeerd samen met 5 Nieuw Zeelanders van het ‘Royal New Zealand Navy-Medisch team’. Op haar heenreis had het schip al te lijden gehad van Duitse luchtaanvallen van de in dat gebied oppermachtige Duitse Luftwaffe.

Ondergang

Om de evacuatie zo goed mogelijk te laten verlopen besloot het Engelse opperbevel dat de troepeninscheping onder dekking van de nacht gebeuren moest. Uiterlijk 03.00 uur behoorde het anker gelicht te worden om zoveel mogelijk onder dekking van de duisternis buiten het bereik van de Duitse Luftwaffe te komen. Door het ontbreken van geallieerde luchtsteun waren de schepen nagenoeg op zichzelf aangewezen. Met aan boord 500 militairen en 211 bemanningsleden lichtte SS ‘Slamat’ pas om 04.15 uur haar anker. Drie uur na vertrek, om 07.15 uur, verdween ze in de golven na aangevallen te zijn door 9 JG-77 duikbommenwerpers (Stuka’s - Sturz Kampf Flügzeuge) waarbij 193 mensen verdronken. De overige opvarenden werden gered door de Engelse destroyers HMS Wryneck en HMS Diamond die enkele uren later hetzelfde lot ondergingen als SS ‘Slamat’. In totaliteit kwamen bij deze drie scheepsrampen 983 mensen om het leven en wisten slechts 66 mensen te overleven.

Kapitein Luidinga werd op 19 juli 1948 bij Koninklijk Besluit nr. 35 postuum onderscheiden met de orde van de ‘Bronzen Leeuw’. Pas op 27 april 2011 onthulde burgemeester Aboutaleb van Rotterdam in de Sint Laurenskerk een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers, 70 jaar na dato!

Referenties