Leon Trotski
Leo(n) Trotski (Russisch: Лев Троцкий, Lev Trotski), eigenlijk Lev (Leiba) Davidovitsj Bronstein, (Russisch: Лев Давидович Бронштейн) (Janivka (Oekraïne), 7 november 1879 — Coyoacán (zuiden van Mexico-Stad), 21 augustus 1940) was een Russische marxistische revolutionair en theoreticus, Sovjet-politicus en de stichter en eerste leider van het Rode Leger.
Trotski was aanvankelijk een aanhanger van de factie van de mensjewistische internationalisten van de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij. Hij ging bij de bolsjewieken net vóór de Oktoberrevolutie van 1917, en werd uiteindelijk een leider binnen de partij. Tijdens de begindagen van de Sovjet-Unie diende hij eerst als volkscommissaris van Buitenlandse Zaken en later als stichter en aanvoerder van het Rode Leger als volkscommissaris van Militaire en Maritieme Zaken. Hij was een belangrijk figuur in de bolsjewistische overwinning van de Russische Burgeroorlog. Ook was hij een van de eerste leden van het Politbureau.
Na het leiden van een mislukte strijd van de Linkse Oppositie tegen het beleid en de opkomst van Jozef Stalin in de jaren 1920 en de toenemende rol van de bureaucratie in de Sovjet-Unie, werd Trotski achtereenvolgens afgezet (1927), uit de Communistische Partij gezet en uiteindelijk verbannen uit de Sovjet-Unie (1929). Als hoofd van de Vierde Internationale, bleef Trotski in ballingschap in Mexico voortdoen met het voeren van oppositie tegen de stalinistische bureaucratie in de Sovjet-Unie. Trotski was al vroeg voorstander van een interventie van het Rode Leger tegen het Europese fascisme, en daarom was hij in de late jaren 1930 tegen Stalins non-agressiepact met Adolf Hitler. Hij werd vermoord op bevel van Stalin in Mexico, door Ramón Mercader, een Spaans-Russische agent. (Het grootste deel van zijn familie werd ook vermoord.)
Trotski's ideeën, die strijdig zijn met de theorieën van het stalinisme, vormen de basis van het trotskisme, een belangrijke stroming binnen het marxisme. Hij was een van de weinige Sovjet-politici die niet werden gerehabiliteerd door de regering van Nikita Chroesjtsjov. Zijn boeken werden echter wel vrijgegeven voor publicatie in de Sovjet-Unie in de late jaren 1980. Uiteindelijk werd hij in 2001 gerehabiliteerd.
Inhoud
Biografie
Vroege leven
Trotski groeide op in een Joods gezin in Oekraïne. Toen hij zeventien was sloot hij zich aan bij de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij. Twee jaar later werd hij voor het eerst gearresteerd wegens revolutionaire activiteiten. Na een paar maanden in eenzame opsluiting werd hij verbannen naar Siberië. Hij wist daar echter te ontsnappen en ging naar Londen. Op het Tweede Congres van de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij in Londen in 1903 sloot hij zich aan bij de mensjewieken - iets wat Stalin later tegen hem zou gebruiken. In 1904 brak hij met de mensjewieken, en tot 1917 bleef hij "onafhankelijk sociaaldemocraat".
In Sint-Petersburg nam hij in 1905 de leiding van de eerste sovjet op zich. Hij werd weer gearresteerd en weer naar Siberië verbannen, maar opnieuw wist hij te ontsnappen. Trotski bracht als revolutionair activist en balling een paar jaar in Europa door. Wegens het opzetten van een communistische organisatie in Parijs, werd hij Frankrijk uitgewezen. Trotski vertrok naar de VS en van daaruit kwam hij in mei 1917 opnieuw naar Sint-Petersburg waar hij het voorzitterschap van de plaatselijke sovjet op zich nam.
Oktoberrevolutie
Gedurende de Oktoberrevolutie sloot Trotski zich aan bij de bolsjewieken en werd hij een van de naaste medewerkers van Lenin. Trotski werd tot Volkscommissaris voor Buitenlandse Zaken benoemd en onderhandelde bij de Vrede van Brest-Litovsk namens de Russen met de Duitsers en Oostenrijk-Hongaren. Door interne verdeeldheid in de Sovjet-regering en inschattingsfouten van Trotski mislukten deze in eerste instantie, waardoor de oorlog langer duurde dan noodzakelijk was geweest, en Rusland uiteindelijk zeer ongunstige bepalingen moest slikken. Trotski en verschillende fracties in de Sovjet-regering (de zgn. linkse communisten en linkse socialistische revolutionairen) hoopten dat in Duitsland de revolutie zou uitbreken, zodat dat land de kant van Rusland zou kiezen in de oorlog, met een pan-Europese revolutionaire oorlog tot gevolg.
Stalin had vanaf het begin een hekel gehad aan Trotski, en Trotski aan hem. De arbeider en de Joodse intellectueel konden, gezien hun verschillende karakters, niet door één deur. Trotski vernederde Stalin met zijn retoriek, één keer zelfs in het openbaar. Stalin noemde Trotski een "kampioen met nepspieren", en verweet hem dat hij zich pas aansloot toen de bolsjewieken de strijd wonnen. Lenin moest vaak tussenbeide komen waarbij hij het vaak opnam voor Stalin.
Hoofd van het Rode Leger
Het falen van het recent opgerichte Rode Leger om het Duitse offensief van februari 1918 af te slaan, onthulde zijn zwakten: onvoldoende aantallen, gebrek aan ervaren officieren, en de bijna volledige afwezigheid van coördinatie en gehoorzaamheid. De zeelui van de gevierde en gevreesde Baltische Vloot sloegen schaamtevol op de vlucht voor het Duitse leger te Narva. De opvatting dat de Sovjetstaat een doeltreffend vrijwillig of op milities gebaseerd leger zou kunnen hebben werd hierdoor serieus ondermijnd.
Trotski was een van de eerste leiders van de bolsjewieken die dit probleem inzag en hij pleitte voor de oprichting van een militaire raad van voormalige Russische generaals die dienst zou doen als een adviesorgaan. Lenin en het centrale comité van de bolsjewieken kwamen op 4 maart tot een akkoord over de oprichting van de Hoge Militaire Raad.
Maar het voltallige bolsjewistische leiderschap van het Rode Leger protesteerde hier hevig tegen en stapte uiteindelijk op. Zij vonden dat het Rode Leger enkel mocht bestaan uit toegewijde revolutionairen, gestoeld moest zijn op propaganda, en verkozen officieren moest hebben. Zij zagen voormalige officieren en generaals als mogelijke verraders die uit het nieuwe leger moesten worden geweerd en zeker niet de leiding mochten krijgen. Hun visies bleven tijdens de Russische burgeroorlog populair bij vele bolsjewieken en hun aanhangers waren Trotski een constante doorn in het oog. Deze ontevredenheid over het beleid van Trotski bestaande uit strikte discipline, dienstplicht en steunen op nauwkeurig opgevolgde niet-communistische, militaire experts, leidde tot de Militaire Oppositie, die eind 1918-1919 actief was binnen de Communistische Partij.
Op 13 maart 1918 werd Trotski's ontslag als Volkscommissaris voor Buitenlandse Zaken officieel aanvaard en hij werd benoemd tot Volkscommissaris voor Leger en Maritieme Aangelegenheden en tot voorzitter van de Hoge Militaire Raad. De functie van hoofdcommandant werd afgeschaft en Trotski kreeg de volledige controle over het Rode Leger. Hij hoefde enkel verantwoording af te leggen tegenover de leiding van de Communistische Partij, waarvan de Linkse Sociaal Revolutionaire bondgenoten de regering hadden verlaten na een conflict over Brest-Litovsk. Trotski spendeerde de rest van de burgeroorlog aan het omvormen van het versnipperde Rode leger, bestaande uit kleine, zeer onafhankelijke afdelingen, tot een grote, gedisciplineerde, doelmatige militaire machine ter verdediging van de Revolutie. Hij bleef dit beleid doorheen zijn leven verdedigen.
Burgeroorlog
Trotski's organisatorisch talent zou spoedig worden getest. In mei-juni 1918 kwam het Tsjechisch Legioen op de route tussen Europees Rusland en Vladivostok in opstand tegen de Sovjetregering. Hierdoor verloren de bolsjewieken het grootste deel van het territorium van het land. Het verzet werd steeds beter georganiseerd en een groot deel van de legerexperts stapte op. Trotski en de regering reageerden met een grote mobilisatie die de grootte van het Rode Leger van minder dan 300.000 in mei 1918, naar 1 miljoen in oktober bracht, en er werden politieke commissarissen in het leger geïntroduceerd. Deze laatsten moesten de loyaliteit van de militaire experts (grotendeels voormalige officieren uit het keizerlijke leger) verzekeren en hun bevelen mee ondertekenen.
In zijn omgang met deserteurs deed Trotski vaak politiek beroep op hen, hen warm makend voor de ideeën van de Revolutie.
Het Rode Leger wist uiteindelijk - met moeite - de Witten te verslaan.
Na het verslaan van Denikin en Joedenitsj eind 1919, verschoof de aandacht van de Sovjet-regering naar het economische werk en Trotski besteedde de winter van 1919-1920 in de Oeral om te trachten de economie daar opnieuw op te starten. Uitgaande van zijn ervaringen in die regio stelde hij voor om af te stappen van het oorlogscommunisme,[1] dat onder andere het in beslag nemen van graan behelsde, en de graanmarkt gedeeltelijk terug op te starten. Maar Lenin wilde nog niet van het oorlogscommunisme afstappen en het voorstel werd verworpen. In de plaats daarvan werd Trotski aan het hoofd gesteld van de spoorwegen (terwijl hij de controle over het Rode Leger behield), die hij trachtte te militariseren in de geest van het oorlogscommunisme. Pas in 1921 zouden een instorten van de economie en opstanden Lenin en de rest van de leiding van de bolsjewieken dwingen om van het oorlogscommunisme af te stappen en te vervangen door het 'Nieuwe Economische Beleid'.
Tijdens de Burgeroorlog, waarin de stad Tsaritsyn (later Stalingrad, nu Wolgograd) werd belegerd, ontstond opnieuw een conflict tussen Stalin en Trotski, deze keer over de bevoorrading. Opnieuw leek Trotski deze ruzie te winnen, daar de militaire leiders het met hem eens waren. Lenin zorgde echter dat Stalin eervol terug kon komen naar Moskou.
Het vakbondsdebat (1920-1921)
Eind 1920, na de overwinning door de bolsjewieken van de burgeroorlog en voor het Achtste en het Negende Congres van de Sovjets, speelde zich binnen de Communistische Partij een verhit debat af over de rol van de vakbonden. De discussie verdeelde de partij in verschillende platformen (facties), onder andere die van Lenin, die van Trotski en die van Bukharin. Bukharin sloot zich later aan bij Trotski.
Trotski vormde zijn positie hieromtrent toen hij leiding gaf aan de speciale commissie voor het Sovjet transportsysteem 'Tsektran'. Hij werd aangesteld om het spoorwegennet, verwoest door de burgeroorlog, opnieuw op te bouwen. Als Volkscommissaris voor Oorlog en militaire revolutionaire leider, zag hij noodzaak in het creëren van 'gemilitariseerde productiesfeer' door middel van de incorporatie van de vakbonden in het staatsapparaat. Zijn standpunt was dat in een staat gecontroleerd door arbeiders, de arbeiders niets te vrezen zouden mogen hebben van de staat en dat de vakbonden daarom onder volledige controle van de staat moesten komen. Op het Negende Congres beargumenteerde hij een regime waaronder elke arbeider zich als soldaat van de arbeid zou voelen. Ongehoorzame arbeiders zouden moeten worden bestraft door de vakbonden. Dit noemde hij de militarisering van de arbeidersklasse. Hij werd hiervoor door Lenin zwaar bekritiseerd. Volgens Lenin was dit een bureaucratische beperking van de vakbonden. Lenin was minder gericht op staatscontrole en concentreerde zich eerder op de noodzaak van een nieuwe relatie tussen de staat en de arbeiders verbonden aan vakbonden. Lenin argumenteerde dat echte arbeidersdiscipline enkel kon worden bereikt via de bewuste uitvoering door arbeiders van hun taken. Dit kon volgens hem niet worden bereikt door middel van bureaucratische methodes en bevelen van bovenaf. Lenin, die dit debat als schadelijk zag voor de partij, was gefrustreerd met Trotski wat handig werd gebruikt door Stalin en Zinoviev om zich aan Lenins kant te scharen en aan aanzien te winnen binnen de partij ten koste van Trotski. Vele bolsjewieken, waaronder Lenin, vreesden voor de versplintering van de partij ten gevolge van de verhevigde discussies. Het centrale comité was op dit punt ongeveer gelijk verdeeld onder aanhangers van Lenin en van Trotski, met de drie secretarissen van het Centrale Comité (Krestinky, Jevgeni Preobrasjenski en Leonid Serebryakov) allen aan Trotski's zijde.
Tijdens een vergadering op het Tiende Partijcongres in maart 1921, behaalde de factie van Lenin een beslissende overwinning: een aantal van Trotski's medestanders verloren hun leidinggevende rol in de partij. Het congres aanvaardde ook een geheime resolutie over 'Partij-eenheid', die later werd gepubliceerd en door Stalin werd gebruikt tegen Trotski en andere opposanten.
Op het einde van het Tiende Congres, na mislukte vredesonderhandelingen, beval Trotski een interventie van het leger tegen stakende zeelui op de marinebasis Kronstadt, die onder andere vrije verkiezingen en vrijlating van linkse politieke gevangenen zouden hebben geëist. Met het hierop volgende bloedbad kwam een einde aan het laatste grootschalige verzet tegen de communistische regering. Trotski kreeg jaren later veel kritiek te verduren over zijn aandeel in het neerslaan van deze opstand, hoewel hij zelf niet deelnam aan de eigenlijke onderdrukking. Trotski probeerde dat later, toen hij in Mexico verbleef, te nuanceren en beargumenteerde dat een revolutie het recht heeft om zich te verdedigen tegen contrarevolutionair geweld.[2] Sommige trotskisten, zoals Abbie Bakan, beargumenteren dat de claim dat de rebellen van Kronstadt contrarevolutionairen waren, ondersteund wordt door bewijzen dat de rebelse zeelui werden gesteund door het Witte Leger en de Franse regering.[3] Andere historici, zoals Paul Avrich, beweren dat het een spontane opstand was.[4]
Lenins ziekte
Door de ziekte van Lenin en de Burgeroorlog had Stalin inmiddels de volledige controle over het partijapparaat in handen. Aan de andere kant was Trotski leider van het Rode Leger. Na Lenins dood ontstond een strijd om de macht. Ondanks Lenins eerdere steun aan Stalin had hij in zijn testament duidelijk gewaarschuwd voor Stalin. Stalin bood zijn ontslag aan op het Congres, maar dit voorstel werd afgekeurd met een meerderheid van de stemmen - inclusief Trotski, die waarschijnlijk geen gezichtsverlies wilde lijden bij de partij. Vanuit het partijapparaat kon Stalin het gezag van Trotski ondermijnen. Trotski was voorstander van een 'permanente revolutie' terwijl Stalin het idee van de opbouw van 'socialisme in één land' aanhing. In 1925 bleek dat Trotski niet meer op voldoende steun vanuit de partijtop kon rekenen. Hij raakte zijn directe invloed op de politiek vrijwel kwijt. Nog twee jaar later werd hij geroyeerd als partijlid en in 1929 zelfs gedeporteerd. Daarna moest hij de USSR verlaten.
Ballingschap
Korte tijd verbleef hij op het Turkse eiland Büyükada, waar Rusland toen nog betrekkelijk dichtbij lag. In Parijs schreef hij zijn visie op de geschiedenis van de revolutie. In 1938 was hij de oprichter van de Vierde Internationale. Na Parijs vertrok hij naar Mexico op uitnodiging van president Lázaro Cárdenas. In Mexico werd hem onderdak verschaft door het schilderskoppel Diego Rivera en diens vrouw Frida Kahlo. Met deze laatste zou hij een kortstondige relatie hebben gehad. Trotski verdedigde in zijn geschrift De vakbonden in het tijdperk van de imperialistische ontaarding uit 1940 de Mexicaanse Revolutie, maar verweet de Mexicaanse regering na de revolutie te veel te hebben toegegeven aan de bourgeoisie. Hij stelde voor dat de landen van Latijns-Amerika zich onder leiding van Mexico zouden verenigen in een 'Unie van Amerikaanse Sovjetrepublieken' om zo beter weerstand te kunnen bieden tegen de Verenigde Staten.
De rol van Trotski voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog was controversieel. Zo riep hij na de Moskouse Processen in 1938, in volle voorbereiding van de wereldoorlog, op tot omverwerping van de leiding van de Sovjet-Unie. (L. Trotski, Het overgangsprogramma). Hij stelde dat de USSR zich moet concentreren op werken van openbaar nut in plaats van bewapeningsprogramma's.
Dood
Een geheim agent van Stalin, Ramón Mercader, verwierf op 20 augustus 1940 toegang tot het zwaarbewaakte verblijf van Leon Trotski door zich voor te doen als de verloofde van de zus van de secretaresse. Hij deed zich voor als Jacques Mornard, een Belgische journalist, die aan Trotski een net geschreven artikel wilde voorleggen. Toen deze zich aan een bureau zette om de tekst te lezen, sloeg de geheim agent hem met een ijsbijl het hoofd in. Op 21 augustus 1940 overleed Leon Trotski in een ziekenhuis in Mexico-Stad aan zijn verwondingen. Diego Rivera en Frida Kahlo werden een tijdje door de politie verdacht van de moord.
In augustus 2005 kwam de dochter van de toenmalige commandant van de Mexicaanse geheime politie boven water met de zo'n 65 jaar eerder uit het plaatselijke politiekantoor ontvreemde ijsbijl, waar nog steeds bloedvlekken op te vinden zijn. Sieva Volkov, de kleinzoon van Leon Trotski, heeft aangeboden om zijn DNA te vergelijken met het DNA van de bloedvlekken.[5]
Er bestaat nog steeds een stroming binnen het communisme die zich baseert op de ideeën van Trotski; zie trotskisme en revolutionair socialisme.
Bibliografie
- 1906 - Resultaten en vooruitzichten
- 1909 - Waarom marxisten individuele terreur afwijzen
- 1924 - De lessen van Oktober
- 1924 - Vraagstukken van de burgeroorlog
- 1924 - Het belang en de methodes van antireligieuze propaganda
- 1924 - Revolutionaire kunst en socialistische kunst
- 1924 - Literatuur en revolutie
- 1929 - De permanente revolutie
- 1931 - De Spaanse revolutie en de gevaren die haar bedreigen
- 1932 - De Russische revolutie
- 1934 - Bonapartisme en fascisme
- 1934 - De arbeidersmilitie en haar tegenstanders
- 1935 - Arbeidersstaat, thermidor en bonapartisme
- 1936 - Hun moraal en de onze
- 1936 - De verraden revolutie
- 1937 - Het Communistisch Manifest vandaag
- 1937 - Stalinisme en bolsjewisme
- 1937 - Klasse, partij en leiding
- 1937 - De les van Spanje. Laatste waarschuwing
- 1938 - Het overgangsprogramma
- 1938 - Discussie over het overgangsprogramma
- 1939 - Het ABC van de materialistische dialectiek
- 1939 - Het marxisme vandaag
- 1940 - De vakbonden in het tijdperk van de imperialistische ontaarding
- 1940 - Drie opvattingen over de Russische revolutie
- 1940 - Testament
- 1944 - Fascisme, wat het is en hoe het te bestrijden
- Al deze werken zijn online in het Nederlands beschikbaar via het "Marxistisch Internet Archief" (zie externe links)
Zie ook
Externe links
Trotsky.net, website over de ideeën en strijd van Leon Trotski
Bronnen, noten en/of referenties
|