Grote Zuivering

Uit Metapedia
Ga naar: navigatie, zoeken
Deel van gedenkplaat voor slachtoffers van de Grote Zuiveringen op de executieplaats van de NKVD in de Butovo-gevangenis

De Grote Zuivering (Russisch: Большая чистка, Bolsjaja tsjistka) was een grote heksenjacht in de Sovjet-Unie om het land te 'zuiveren' van Jozef Stalins al dan niet vermeende tegenstanders (zowel persoonlijke tegenstanders als politieke tegenstanders, wat zich ook tot groepen vermoedelijke tegenstanders uitstrekte). De moord op Sergej Kirov op 1 december 1934 luidde het begin van De Grote Zuivering in.

Direct na de moord op Kirov werd een door Stalin ontworpen noodwet afgekondigd (de Kirovwet op 1 december) die de basis legde voor willekeurige terreur zonder een schijn van wettelijkheid. Deze wet die formeel "Over de introductie van veranderingen in het huidige wetboek van strafvordering van de unierepublieken" luidde, had de volgende tekst:

Het introduceren van de volgende veranderingen in het huidige wetboek van strafvordering met betrekking tot het onderzoek en de behandeling van zaken rond terroristische organisaties en terroristische daden tegen de functionarissen [arbeiders] van de Sovjetmacht:

  1. Het onderzoek naar deze zaken zal worden afgesloten in niet meer dan tien dagen.
  2. De akte van beschuldiging zal 24 uur voor de behandeling in de rechtszaak worden overhandigd aan de beschuldigden.
  3. De zaken zullen worden behandeld in afwezigheid van de partijen.
  4. Tegen de oordelen zal geen aantekening van cassatie of gratieverzoek worden toegestaan.
  5. Bij de doodstraf zal de uitvoering hiervan meteen na het uitspreken van het oordeel worden uitgevoerd.

Binnen drie jaar zouden op basis van deze verordening twee miljoen mensen worden terechtgesteld of naar de Goelag gezonden[1].

De slachtoffers van De Grote Zuivering waren voormalige oppositieleiders binnen de partij, staatshoofden, premiers en partijleiders van de deelrepublieken, intellectuelen, officieren, kunstenaars, trotskisten, rechtsen en hun familieleden, vrienden en naamgenoten. Ook willekeurig gekozen gewone burgers werden het slachtoffer van Stalins 'zuiveringen'. Veel van deze mensen kwamen terecht in kampen van de Goelag, tientallen prominente partijleden en militairen werden na een schijnprocessen te Moskou geëxecuteerd. Ook etnische minderheden, door Stalin als 'anti-sovjet' gekenmerkt, werden slachtoffer van de Grote Zuivering. Sommige etnische groepen werden zelfs geheel of gedeeltelijk gedeporteerd naar afgelegen gebieden in Centraal-Azië en Siberië en velen van hen kwamen tijdens het transport hierheen om het leven. Pas na de dood van Stalin mochten deze etnische minderheden terugkeren naar hun thuisland.

De zuivering had ingrijpende gevolgen voor het Rode Leger, dat een groot aantal officieren verloor, waaronder drie van de vijf maarschalken. Tussen 1937 en 1939 werden ongeveer 35.000 officieren ontslagen, geïnterneerd of vermoord. Adolf Hitler lekte ook valse informatie door, dat maarschalk Michail Toechatsjevski een staatsgreep tegen Stalin beraamde. Daardoor was er onvoldoende verdediging toen de Duitsers in juni 1941 de Sovjet-Unie binnenvielen tijdens Operatie Barbarossa. De twee overlevende maarschalken moesten kort na het uitbreken van de oorlog wegens tegenvallende resultaten van hun commando ontheven worden.

Systematiek[2]

Het doel was voor 'eens en voor altijd af te rekenen' met de vijanden van het socialisme en hen die zich (vermoedelijk) niet tot het socialisme wilden laten opvoeden.

Stalin legde (tijdens de novembervakantie 1937) uit dat iedereen die het waagde de kracht van de Sovjetunie aan te tasten 'in gedachten, ja zelfs in gedachten' als vijand van het volk zou worden beschouwd en 'we zullen ze als een clan vernietigen'. Dit was volgens Stalin een echte heilige terreur die uit de missionaire aard van het bolsjewisme voortkwam.

Vanaf 2 juli 1937 werden er geen namen meer gespecificeerd maar werden er quota in duizendtallen opgesteld voor zowel 'Categorie 1', ter dood veroordeeld (VMN Vysjaja Mera Nadezjda) als 'Categorie 2', naar de Goelag te deporteren. De specifieke regionale vonnissen werden vervolgens uitgesproken door zgn. trojka's, een tribunaal van drie personen dat meestal uit de lokale partijsecretaris, de procureur en de lokale commandant van de NKVD bestond. De regio's zelf konden additionele lijsten opzenden.

Belangrijke momenten

  • Moord op Sergej Kirov op 1 dec. 1934. Vanaf dat moment arrestatiegolven in de hoogste rangen van partij en bestuur aanvangend met de arrestatie van Zinovjev en Kamenev en in beschuldigstelling in jan. 1935, beide werden in een schijnproces tot 10 jaar dwangarbeid in de Goelag veroordeeld.
  • Op 29 juli 1936 onthulde Stalin in een geheime circulaire het bestaan van een trotskistisch-zinovjevistisch centrum en werd een aanvang gemaakt met een groot showproces tegen Zinovjev en Kamenev.
  • 19 augustus 1936 start van de eerste van drie "Moskouse Processen" tegen de 16 leden van het trotskistisch-zinovjevistisch centrum waaronder Zinovjev en Kamenev. De kranten Pravda en Izvestia brengen vanaf dan iedere dag een hele pagina over het proces. Zinovjev en Kamenev bekennen uiteindelijk als gebrokenen onder de belofte van gevangenisstraf. Ze worden beide ter dood veroordeeld, krijgen geen gratie van Stalin en worden kort daarop geëxecuteerd.
  • In het voorjaar van 1936 breidde de arrestatiegolf van oude trotskisten zich steeds verder uit en zij die al in de kampen zaten, werden opnieuw veroordeeld en kregen strafverlenging.
  • Op 5 juli 1937 verordonneerde het politbureau dat de NKVD 'alle vrouwen van veroordeelde verraders voor 5-8 jaar in kampen moest opsluiten' en dat de staat hun kinderen onder de 15 jaar onder bescherming moest nemen (weeshuis).
  • Op 30 juli 1937 werd door Jezjov 'Verordening Nr.00447' bij het politbureau ingebracht inhoudende dat de regio's voor de periode tussen 5 - 15 aug. de volgende quota's toebedeeld kregen : 'Categorie 1' 72.950 mensen (doodschieten), 'Categorie 2' 259.450 (Goelag). De volgende dag goedgekeurd.
  • Tussen 28 aug. en 15 dec. 1937 ging het politbureau akkoord met de executie van nog eens 22.500 en nogmaals 48.000 mensen.
  • Door Jezjov (NKVD en overijverige partij-instanties) werden bovenstaande quota bij uitvoering opgeblazen tot totaal 386.798 executies en 767.397 arrestaties.
  • Op 11 aug. 1937 tekende Jezjov 'Verordening Nr.00485' (de zgn. Nationaliteiten-verordening) die o.a. de liquidatie mogelijk maakte van etnische Duitsers en 'Poolse saboteurs en spionagegroepen'. Tijdens deze operatie werden 350.000 mensen (waaronder 144.000 Polen) gearresteerd waarvan er 247.157 (waarvan 110.000 Polen) werden geëxecuteerd. Uiteindelijk werden onder deze verordening 1,5 miljoen mensen gearresteerd waarvan 700.000 geëxecuteerd.
  • Op 10 maart 1939 werd voor de 1900 afgevaardigden van het 18e partijcongres verklaard dat de grote zuivering beëindigd was, waarbij de 'excessen' op rekening van Jezjov geschreven werden en Beria reeds als zijn plaatsvervanger in het Politbureau (als 'Kandidaat-lid') werd opgenomen. Vanaf dat moment namen de zuiveringen in eigen gelederen fors af, de trojka's werden afgeschaft.

Uitdunning partijgelederen

In anderhalf jaar tijd werden 5 van de 15 leden van het politbureau, 98 van de 139 leden van het Centraal Comité en 1108 van de 1966 afgevaardigden van het 17e partijcongres (1934) gearresteerd en veroordeeld en Jezjov verstrekte Stalin 383 gespecificeerde lijsten met namen van slachtoffers ter veroordeling tot 'Categorie 1'.

De meeste dodenlijsten werden ondertekend door Jozef Stalin, Molotov, Kaganovitsj en Vorosjilov, maar ook Zjdanov en Mikojan hebben er vele ondertekend. De NKVD, geleid door achtereenvolgens Genrich Jagoda, Nikolaj Jezjov en Lavrenti Beria, verzorgde de uitvoerende kant van het proces door zorg te dragen voor de arrestaties, martelingen en executies. Jagoda en Jezjov werden uiteindelijk zelf slachtoffer van de Grote Zuivering.

Bronnen, noten en/of referenties
  1. Simon Sebag Montefiore, STALIN het hof van de rode tsaar, pag 151, Uitg. Spectrum, Utrecht (2004), ISBN 90-71206-05-X
  2. uit: Simon Sebag Montefiore, STALIN het hof van de rode tsaar, Hoofdstuk 20 en 21, pag 223-246, geschreven na uitvoerige raadpleging van nieuw geopende archieven en ongepubliceerde memoires alsmede interviews, Uitg. Spectrum, Utrecht (2004), ISBN 90-71206-05-X
Een deel van dit artikel bestaat uit gewijzigde tekst van Wikipedia, en het artikel is daarom vrijgegeven onder de GFDL.