Paaseiland
Paaseiland is één van de vele Polynesische eilanden in de Grote Oceaan. Het bezit een oppervlakte van 163,6 vierkante kilometer en is bekend geworden vanwege de moai, beter bekend als de stenen beelden die aan de kusten van het eiland zijn aangetroffen. De bewoners noemen het eiland ook wel Rapanui. In de alleroudste legenden noemt men het Te Pito o te Henua oftewel 's Werelds Navel.
Inhoud
Geschiedenis
Officieel heeft Paaseiland haar unieke naam verkregen wegens het feit dat het tijdens Pasen op de kaart gezet werd. Doch zijn er een aantal aanwijzingen dat de naam afgeleid is van een aantal andere factoren. Zo lijken de rituelen en symboliek in Europa tijdens Pasen op die van Paaseiland zelf.
De exacte datum waarop Paaseiland bevolkt werd is niet bekend, volgens schattingen zal dit rond 600 na Christus gebeurd zijn. Tot 1722 heeft de bevolking afgezonderd geleefd, totdat op 5 april 1722 de Nederlander Jacob Roggeveen op het nu geheten Paaseiland stuitte. Officieel werd Paaseiland hierbij ontdekt. Later, in 1770, bezochten de Spanjaarden het eiland, onder leiding van Don Felipe Gonzales. Zij verklaarden het eiland tot Spaans gebied en noemden het San Carlos Eiland. Echter zijn deze 'bezitters' nooit meer terug gekeerd.
Laten bezochten ook de Engelsen onder leiding van kapitein Cook, en de Fransen onder gezag van La Perouse het eiland.
In 1914 werd het eiland bezocht door Katherine Routledge, die een archeologische expeditie op touw het gezet. Echter kwam er van onderzoek naar de monolieten weinig terecht en gingen alle wetenschappelijke aantekeningen verloren.
Nog eens twintig jaar later werd een Frans-Belgische expeditie aan land gezet, maar ook zij kwamen niet toe aan opgravingen en ander onderzoek.
Volgens de verklaring van Jacob Roggeveen leefden er echter twee groepen mensen naast elkaar op het eiland. De lang- en kortoren. Pas later, in de jaren vijftig, zou dit bevestigd worden door een expeditieteam onder de leiding van de Noorse antropoloog Thor Heyerdahl.[1] Ook hij trof de lang- en kortoren aan maar zou hier een uitvoerderiger studie van maken dan van zijn voorganger. Zo wist deze Noor te bevestigen dat deze twee groepen heden in vrede naast elkaar leefden, ondanks het gewelddadige verleden dat zij deelden. Volgens de eilandbewoners leefden de lang- en kortoren vroeger weliswaar naast elkaar, maar speelden de langoren, die blanke kenmerken vertoonden, een leidende rol op het eiland. De kortoren daarentegen, die eerder Polynesische kenmerken vertoonden, werkten min of meer in dienst van deze langoren. Een legende luidt dat op een gegeven moment er een opstand onder de kortoren is uitgebroken, de langoren wilden namelijk het eiland ontdoen van overbodige stenen, zodat er meer ruimte vrijkwam om het eiland te bebouwen. Echter was het de bedoeling dat dit door de kortoren uitgevoerd zou worden, maar dat was de druppel die de emmer deed overlopen. Een opstond brak uit en de langoren werden naar het oosten van het eiland verdreven.
De langoren, die nu geïsoleerd waren, beschermden zich volgens de legende door een greppel om hun kamp heen te graven en hier brandbare spullen in te dumpen. Bij een eventuele aanval van hun belagers, zou deze greppel ontstoken kunnen worden waarbij een muur van vlammen hen bescherming zou geven. Echter zou een meisje der langoren verraad gepleegd hebben: terwijl zij de wacht hield liet zij de strijders van de kortoren voorbij de greppel glippen. Eenmaal zich bewust van het gevaar trachtten de langoren de vuurlinie nog te ontsteken maar het was toen al te laat. In plaats van hun redding werd de brandende greppel hun dood; de kortoren vielen hun tegenstanders in de rug aan en dreven de langoren richting het vuur. Slechts drie man overleefden deze ramp. Twee van hen werden gevonden en vermoord, de derde echter, trouwde een kortoor en overleefde het gebeuren.
In hoeverre deze legende exact op waarheid berust is niet bekend, wél heeft Heyerdahl een greppel aan de rand van het eiland gevonden waarbij uit onderzoek bleek dat de grond vol zat met houtskool, verkoolde takken en hout en een dikke laag roodgekleurd as wat erop duid dat er een hevige brand gewoed heeft.
Ras en cultuur
Zoals later bevestigd, onderscheidden de lang- en kortoren zich op tal van kenmerken. Om hun leiderspositie te uiten, hingen de langoren gewichtjes aan hun oren waardoor deze uitrekten. Hier is de term langoor dus ook van bekend. De kortoren echter, waren de arbeiders van het eiland, en hadden het recht hier niet op. Deze langoren werden ook wel Hanau eepe, en de kortoren Hanau momoko genoemd.
Behalve dit aangebrachte verschil, was er ook een raciale ongelijkheid tussen deze twee groepen te vinden. De langoren waren blank, bebaard en hadden stroblond of rood haar. Zij werden ook wel oho-tea genoemd, wat blondharigen betekent. Zij waren hoogstwaarschijnlijk afkomstig van het Zuid-Amerikaanse vasteland, wijkend voor de moord- en plunderinvasie die aanvang nam nadat de jood Columbus in Amerika landde. Dit betekende het einde van de inheemse volkeren en hun blanke leiders. Opgejaagd door deze cultuurvernietigers hebben zij zich in de buurt over verschillende eilanden verspreid, waaronder op Paaseiland.
De kortoren hebben dus naar alle waarschijnlijkheid de langoren ook al op het vasteland gediend. Deze blanken hebben hun leiderspositie bij aankomst van Paaseiland niet opgegeven en deze behouden totdat de opstand aanvang nam. Later zijn deze twee groepen versmolten, wat tot de verdwijning van de blanke genen leidde. Deze laatste groep was weliswaar zwaar in de minderheid, maar toch zijn een paar genen ontsnapt aan inmenging. Zo trof Heyerdahl bij zijn bezoek ene Vader Sebastian aan, een blanke man met een opvallende witte baard. Hij beklom de functie van dorpsoudste en raadgever. Maar dat niet alleen, de burgemeester van het eiland, die enkele broers had, bleef ook een nakomeling van de langoren te zijn. Deze burgemeester bezat smalle lippen en neus een een relatief lichte huid. Dit maakt de aanname dat blanken meesters van het eiland waren nog aannemelijker. Tevens is de achternaam van deze familie Adam die zij kozen toen het christendom werd ingevoerd. De bewoners zelf spreken het uit als Atan.
En wat te denken van wedstrijden waarbij eieren gezocht moesten worden, of de eventuele verwantschap tussen langoren en lange hazenoren?
Moai
De moai, de stenen beelden, vertonen een aantal zeer opvallende kenmerken. Zo is te zien dat deze beelden stuk voor stuk, niet één uitzondering daargelaten, uitgerekte oren bezitten. Maar dat niet alleen. Ieder beeld was eerst in het bezit van een pruik, in de praktijk een stuk roodkleurig gesteente dat na het oprichten van het beeld zelf hier bovenop gehesen werd. Aangenomen word dat deze pruiken symbool stonden voor het rode haar van de langoren. Deze worden door de inheemse bevolking ook wel pukao genoemd. Deze stenen echter, waren niet te vinden in de buurt van de groeve zelf, maar moesten van de andere kant van het eiland gehaald worden. Vandaag de dag echter zijn deze pruiken bijna allemaal van de monolieten verwijderd en zijn er nog slechts enkele exemplaren aanwezig die een pukao bezitten.
Bekend was dat de monolieten in de buurt van de vulkaan uitgehouwen werden door gebruik te maken van stenen bijlen. Bij de groeves zijn nog honderden van deze werktuigen te vinden. Men zou denken dat deze bijlen vervangen werden naarmate dezen sleten, echter is dat niet correct. Wanneer het werktuig te bot werd gebruikte men een andere bijl om het versleten stuk gereedschap weer scherper te maken. Aangezien er enorme aantallen van deze werktuigen aangetroffen zijn, duidt dit erop dat er net zoveel personen aan het werk konden zijn. Voor een beeld van circa. 5 tot 6 meter, waren 6 man nodig om deze uit te hakken.
Tevens zijn er meerdere onvoltooide beelden aangetroffen, men werkte dus aan verschillende exemplaren tegelijk. Deze onvoltooide beelden zaten enkel en alleen met de rug nog aan de rots vast. Deze werden dus hoogstwaarschijnlijk ook op de rug vervoerd.
Vervolgens werden de beelden over het eiland op een miro manga erue versleept, een Y-vormige figuur met dwarsliggers op de grond en die gebruikt werd als slee. Vervolgens werden ze richting hun bestemming versleept, met dikke kabels gemaakt van hau-hau schors, soms over een afstand van meer dan 15 kilometer, maar voor de langere afstanden echter, werd de moai verplaatst door deze te transporteren op een biezen boot. Deze moesten opvallend sterk zijn geweest, waar de bevolking in de eerste plaats een- of tweepersoons bootjes van dit materiaal vervaardigde, zo moeten er ook grotere exemplaren geweest zijn, willen ze ooit de enorme beelden van tientallen tonnen vervoerd kunnen hebben. Eenmaal de plaats van bestemming bereikt, voer men op een soort van helling die deels onder water liep, waardoor de boot deels op land kwam te liggen. Vervolgens werd het beeld versleept naar zijn bestemming. Het viel Heyerdahl tijdens zijn bezoek op dat zelfs kleine bootjes het gewicht van meerdere volwassen mannen konden dragen. Het is dus goed mogelijk dat de grotere exemplaren de mogelijkheid hadden een zware vracht hadden kunnen vervoeren.
Opvallend is dat er wandschilderingen aangetroffen zijn van biezen boten met grote vierkante masten, eveneens gemaakt van biezen. Deze geleken erg op de exemplaren gebruikt door de Inca's.
Eenmaal het beeld versleept naar de plaats van bestemming werd deze door middel van mankracht, losse stenen en touw omhoog geworpen. Dit proces ging als volgt: het beeld werd met touw enkele centimeters van de grond geheven waarbij de voorman een aantal stenen onder het beeld plaatste. Hoe hoger het kwam te liggen, hoe groter de stenen die gebruikt werden. Dit proces werd net zolang herhaald totdat de moai volledig recht op stond en uitzicht over de zee had. De stapel stenen die er nu lag vormde vervolgens een helling waardoor de rode pruiken bovenop het beeld gebracht konden worden. Dit proces echter, was een tijdrovende klus. Het beeld uithakken en het opheffen hier van nam weken tot maanden in beslag. Eén van de beelden die nog vastzit in de rots, was zo enorm groot, dat het minstens een jaar geduurd zou hebben wilde men dit exemplaar ooit een plaatsje op het eiland geven.
Des te opvallender is meer dat het met moderne middelen bijna onmogelijk geweest zou zijn de grootst gevonden (onvoltooide) exemplaren van 200 ton omhoog te heffen.
De beelden zelf bestaan uit gesteende dat dermate hard is dat het maanden gekost zou hebben om een groot exemplaar uit te hakken. De buitenkant van het beeld was weliswaar aangetast door regen, wat het oppervlak zachter maakte, maar de binnenkant was keihard.
Familieholen
Zoals de moai bekend zijn over de hele aardbol, zo zijn er maar weinigen die weet hebben van de familieholen. Deze familieholen, in de praktijk onderaardse grotten, waren per stuk in bezit van één familie.
In deze grotten werd aardewerk opgeslagen. Zo werden er beeldjes van biezen boten aangetroffen of nabootsingen van de moai. Wat ook opvallend is zijn de aardewerken exemplaren van schildpadden. In bepaalde delen van Europa stond de schildpad bekend als beschermer tegen kwade geesten. Gezien de bijgelovigheid van de bewoners van Paaseiland is het mogelijk geweest dat deze schildpadden een soort van beschermers van het familiehol waren. Men geloofde immers ook in Aku Aku's, kleine geesten die verbonden waren aan één persoon. De Aku Aku van iemand anders kon je weliswaar niet zien, maar deze kon jou wel onheil of rampspoed bezorgen of andermans familiehol schade berokkenen. Het is dus goed mogelijk geweest dat men het eigen familiehol op tal van manieren beschermde.
Orongo
Het belangrijkste cultuurcentrum van het eiland, genaamd Orongo. Dit eiland word ook wel het vogeleiland genoemd. De steenruïnes die er nog van over zijn, liggen op het rotseiland Motunui. Tot in de negentiende eeuw zaten de machtigste mannen van het eiland hier in onderaardse huizen. Jaarlijks werd er een wedstrijd georganiseerd waarin men zo snel mogelijk het eiland moest bereiken op biezen boten en het eerste ei van de Zwarte Stern moest vinden. Van de winnaar werd het hoofd kaalgeschoren en vervolgens rood geverfd. Daarna werd hij naar een heilige hut tussen de beelden aan de voet de Rano Raraku gevoerd en moest hij daar een jaar in de schaduw verblijven zonder contact met mensen te hebben. Zijn voedsel werd door bedienden gebracht.
Tevens is op Orongo het eerste Polynesische zonne-observatorium aangetroffen.
Heyerdahl's bezoek
Thor Heyerdahl heeft tijdens zijn bezoek een hoop zaken bloot gelegd, niet in de laatste plaats de manier om de stenen beelden te verslepen en op te heffen. De manier waarop dit gedaan werd was vóór zijn bezoek niet aan de buitenwereld bekend. Toch heeft hij de bewoners zo ver gekregen deze techniek nog eenmaal toe passen, een techniek, bewaard in het nageslacht der langoren.
Referenties
- 'Aku Aku', Het mysterie van Paaseiland, Thor Heyerdahl, De Tijdstroom, Lochem 1959
- http://www.grenswetenschap.nl/onbegrensd.asp?id=15
- http://nl.wikipedia.org/wiki/Paaseiland
Bronnen, noten en/of referenties |